De drie biggetjes moeten op hun eigen benen leren staan. Maar kunnen ze dat wel? Of zijn ze té gewend aan ‘Hotel Mama’? De drie biggetjes is een heel oud sprookje. We kennen het dankzij de versie van Joseph Jacobs. Mijn man en zoontjes maakten er deze modernere versie met een knipoog van. Lach jij je ook te pletter met de knotsgekke kuren van deze drie broers en de boze wolf?
Lees de drie biggetjes
schrijver: onbekend
De drie biggetjes woonden heerlijk bij hun mama. Toegegeven, ze waren rotverwend: elke dag kookte mama het lekkerste eten voor hen. ‘s Avonds zorgde ze voor een warm modderbadje voor haar zonen. Mama werkte lange dagen op de boerderij. Toen ze op een avond thuiskwam vond ze haar drie zonen in het midden van een moddergevecht, middenin haar keuken. Mama besloot dat het welletjes geweest was. Ze besloot dat haar zonen nu maar eens voor zichzelf moesten zorgen. Geen hotel mama meer. Ze toonde hen een berg stenen en zeiden dat ze nu maar eens zelf hun huisje moesten bouwen. Ze waren wel nog welkom op zondag om te komen eten.
De oudste zoon nam meteen een kruiwagen, zocht een mooi plekje op en begon de funderingen van zijn huisje te graven. Maar de twee jongere zonen vonden het niet eerlijk. Ze hadden helemaal geen zin om te vertrekken en ze kropen ‘s nachts stiekem door het raam weer naar binnen.
De volgende dag zette mama haar 2 jongste zonen gewoon de deur weer uit. En zo ging het twee weken lang. Overdag hadden de 2 biggen dolle pret. En ‘s avonds glipten ze het huisje binnen door het open raam. Tot mama alle ramen heel goed sloot en haar zonen voor de zoveelste keer weg stuurde. De oudste zoon had intussen een mooie kelder gegraven en begon aan de eerste verdieping van zijn stenen huisje. De middelste zoon besefte dat hij niet veel keuze had en besloot ook maar te beginnen. Maar stenen vond hij veel te zwaar en bovendien duurde het bouwen zo lang! Hij ging naar een houthakker, kocht een heleboel hout en begon te timmeren aan een houten huisje.
De jongste vond ook dát te veel veel werk. Hij maakte een hangmat gemaakt van een laken tussen twee bomen en ging er lekker in liggen luilakken. Vanuit zijn hangmat lachte hij zijn twee broers uit. “Wat een dommerikken zijn jullie!” riep hij. “Ik heb hier ook een huisje tussen de bomen. Heerlijk beschut en véél minder werk!”
“Wacht maar tot de herfst begint en het te koud is in je hangmat. Dan zul je wel anders piepen!” zei de oudste. Em hij bouwde rustig verder aan zijn stenen huisje. Hij was stiekem wat jaloers op zijn onbezorgde jongere broer. Zijn rug deed pijn van het harde werk. Maar hij was ook een beetje trots. Zijn afgewerkte huisje zou niet groot zijn, maar wel heel mooi en stevig. De middelste broer knutselde rustig verder. Zijn houten huis kreeg stilaan toch ook vorm.
De twee biggen werkten harde, lange dagen. Maar tegen het einde van de zomer, hadden ze allebei een heel mooi huisje klaar. De jongste broer lag intussen de rillen van de kou in zijn hangmat. [Brrrrrr!] “K k k k koud!” mopperde hij. Zelfs een slaapzak hielp niet meer. Maar hij had écht geen tijd meer om een huisje te bouwen. Zijn twee broers lieten hem niet binnen. Hij besloot dan maar een huisje te bouwen uit karton. Zo! Nu zat hij ook warm binnen.
De volgende ochtend kwam de wolf terug van vakantie. En hij lustte heel graag biggetjes en had wel zin in een stukje spek als ontbijt. “Ha ha ha.. Nu die domme biggetjes niet meer in hotel mama wonen, kan ik ze eindelijk vangen,” grinnikte hij. “Dat biggetje in het kartonnen huisje… Dacht dat nu echt dat dat slim was? Het zal niet moeilijk zijn om hem te vangen… Vanavond ga ik hem een bezoekje brengen.”
Die avond zat het jongste biggetje net op het toilet als de wolf kwam aangeslopen. Hij had he-le-maal niet door dat de wolf op komst was. De wolf keek intussen met grote ogen naar het ‘huisje’ van het biggetje. Had hij nu echt een kartonnen huisje gebouwd? En zelf niet eens duct-tape gebruikt? Iedereen weet toch dat je karton alleen maar stevig krijgt met extra veel duct-tape? De wolf begon heel hard te lachen. En dan draaide hij zich en liet een hele harde scheet! [scheetgeluid]
Het huisje was zó onstabiel dat het als een kaartenhuisje in elkaar dook. Plof! Bovenop de kop van dat arme biggetje. Het biggetje besloot zo snel mogelijk weg te lopen vanop de pot. Met zijn broek nog op zijn knieën klopte hij op de deur van het houten huisje van zijn oudere broer. “Wat doe jij hier?” vroeg het middelste biggetje. “En waarom hangt je broek op je knieën?”
“Geen tijd! De wolf! Snel!” riep het doodbange kleine biggetje.
Daar kwam de wolf al aan. Het kleinste biggetje kon nog net op tijd binnen glippen en keihard toeslaan.
[Booooiinnggg!]
De wolf knalde keihard met zijn kop tegen de deur van het huisje. Het hele huisje begon te daveren van de knal. Maar het bleef gelukkig wel staan. De biggetjes dachten dat ze gewonnen hadden. Ze deden een vreugdedansje, gaven elkaar een vuistje en maakten veel plezier. Het oudste biggetje was toch nog wat geschrokken. Hij besloot een badje te nemen. Zijn jongere broer ging opnieuw naar toilet.
De wolf was razend. Nee. Niet gewoon razend. Hij was woest! Wat dacht dat biggetje wel? De deur zo toeslaan! En nu had hij een gigantische buil op zijn kop. Hij moest en zou dat biggetje te pakken krijgen. Maar hoe? Een scheet ging deze keer niet lukken. Daar leek het huisje te stevig voor. Maar blazen misschien wel…
Zo gezegd, zo gedaan. De wolf ademde heel diep in [geluid inademen] …. en blies dan heel hard weer uit. Hij blies zo hard dat het huisje begon te beven en te trillen. Plots vielen de balken van het huisje in elkaar. Het jongste biggetje wist meteen wat te doen. Hij dook over een balk en zette het op een lopen richting het stenen huisje van zijn oudste broer. De middelste greep nog snel zijn handdoek en liep achterna.
[snelle adem]
Buiten adem belden ze aan bij hun oudste broer. Die deed niet open natuurlijk, hij wist heel goed dat dat niet slim was om de deur te openen na het donker. Maar de biggetjes hielden vol [ding dong ding dong ding dong] en dan begonnen ze als razenden op zijn deur te bonken [bonk bonk bonk] “Laat ons erin! De wolf!” riepen ze.
Toen het oudste biggetje de deur voorzichtig open deed liepen zijn twee broers hem pardoes omver. En weer sloegen ze de deur toe recht tegen de bek van de wolf. De grootste trok grote ogen: één broer met zijn broek op zijn knieën en de andere met enkel een handdoek aan! Maar nog voor hij iets kon zeggen, hoorden ze de wolf brullen. [raaaaaaaaaah!]
De wolf was zo boos! Zo boos! Hij dacht niet na en besloot meteen te beginnen blazen. Hij ademde heel diep in en blies …. en blies …. en blies. Wat is dat nu? Dat huisje blijft staan?
Hij ademde opnieuw diep in en blies … en blies … en blies. Tot hij bijna paars zag. Maar het huisje bleef staan. Dan ga ik ze wel halen, dacht hij. Hij sloop rond het huisje, op zoek naar een manier om binnen te raken. Hij zag dat er een klein dakvenstertje open stond en besloot via de regenpijp naar binnen te klimmen. Maar halverwege kreeg hij het toch wat moeilijk. De wolf had tijdens zijn vakantie te veel spek en ribbetjes gegeten. En zijn conditie was niet goed genoeg om op de regenpijp te klimmen. Ai ai ai. Plots voelde hij zich een beetje ziek. “Ik ben een beetje misselijk,” stammelde hij net voor hij naar beneden viel. En dat was het einde van de wolf.
De biggetjes dansten van geluk. De twee jongere, luie broers hadden hun lesje geleerd. Ze besloten het huisje van de oudste broer groter te maken en gezellig samen te blijven wonen.
En toen kwam er – een ander – varkentje met een hele lange snuit en het verhaaltje is uit.
Meer sprookjes op Petra vertelt
Luister naar Petra vertelt via Spotify, Google Podcasts, Apple Podcasts of zelfs op YouTube.
Heb je een tip voor ons?
Laat een berichtje achter onder deze post of contacteer ons via onze contact pagina, Facebook, of Instagram. We kijken er naar uit om jouw tips te horen of gewoon ervaringen uit te wisselen.
Op zoek naar inspiratie? We bundelen alle leuke tips van reizigers in regio en andere expats op Pinterest.